voor 8 porties
|
|
Smelt de boter.
Kerf het vanillestokje in de lengte in en schraap het vruchtvlees eruit.
Klop de vanillepulp, eieren, poedersuiker en citroenrasp in een kleine kom met de kloppers van een handmixer gedurende 5 à 6 minuten tot ze zeer dik en luchtig zijn.
Meng de bloem en het bakpoeder en roer dit voorzichtig door het eimengsel met de gesmolten boter.
Koel het deeg gedurende 30 minuten.
Meng de ricotta met 2 eetl. gekruide siroop tot een gladde massa.
Snijd de abrikozenhelften in de lengte doormidden en meng ze met het sinaasappelsap en 5 eetl. siroop in een steelpan.
Breng eenmaal aan de kook en laat volledig afkoelen in de marinade.
Vet de holtes van een madeleinevorm goed in met gesmolten boter en bestrooi ze met bloem, klop overtollige bloem eruit.
Vul elk kuiltje met maximaal 1 eetlepel beslag.
Bak in de voorverwarmde oven op 200 °C (gas 3, ventilatoroven niet aanbevolen) op het 2e rek van onderen in 10 à 12 minuten lichtbruin.
Haal de madeleines voorzichtig uit de holtes, leg ze op een taartrooster en prik er verschillende keren in met een houten stokje.
Bestrijk ze elk met 1 eetlepel siroop en laat volledig afkoelen.
Maak de madeleinevorm schoon, vet hem opnieuw in en bestrooi hem met bloem.
Bestrijk met de rest van het deeg en bak nog 2 à 4 madeleines, prik in en bestrijk met siroop.
Dit zijn in totaal 14 à 16 madeleines.
Verdeel de ricotta en abrikozen over kommen en bestrooi met amandelen.
Bestuif de madeleines met poedersuiker en serveer.
Madeleines smaken vers het best vers.
