|
|
Kook de lasagnevellen in ruim water beetgaar.
Laat de vellen uitlekken en dep ze droog met keukenpapier.
Steek ze zoveel mogelijk rond uit.
Verhit de olie in een diepe pan (ca. 10 cm).
Leg de lasagnevellen per stuk in een soepopscheplepel, die eerst ingevet is met wat olie.
Druk de vellen met een klopper (garde) die in de lepel past licht aan, zodat er een bakje ontstaat.
Laat de lepel met het lasagnebakje vervolgens in de olie zakken.
Neem het bakje uit de olie als het goudbruin is en laat het voorzichtig uit de lepel glijden op
keukenpapier.
Bak op deze manier alle bakjes en laat ze afkoelen voordat ze gevuld worden.
Maak de vruchten schoon en snijd ze in stukjes.
Schep de vruchten in een kom en bestrooi ze met witte basterdsuiker.
Meng de vruchten vervolgens met de ricotta en schep het geheel in de bakjes.
Bestrooi de vruchten tenslotte met de poedersuiker en geraspte chocolade.
Wijnadvies
Een goed gekoelde dessertwijn
Succestip
U kunt de bakjes van tevoren afbakken.
Als ze zacht zijn geworden, zet ze dan weer even in een hete oven.