Groese paptaart (Zeeland)

Groese paptaart

8 taartjes

  • 250 g bloem
  • 1 mespunt zout
  • 15 g gist
  • 7½ cl melk
  • 1 ei
  • 40 g basterdsuiker
  • 40 g boter
  • bruine basterdsuiker om te bestrooien
  • voor de pap
    • 40 cl melk
    • 1 mespunt zout
    • ½ kaneelstokje
    • 40 g rijstebloem
    • 40 g basterdsuiker
    • 1 ei
    • 1 eetl. rozenwater

Zeef de bloem boven een kom en voeg wat zout toe.
Los de gist in de lauwe melk op.
Maak een kuiltje in de bloem en giet de gistoplossing daarin.
Doe het ei erbij en maak vanuit het midden een soepel, elastisch deeg.
Laat het deeg, afgedekt met een vochtige doek, op een warme plaats 1 uur rijzen.
Kneed het deeg nogmaals en laat het rijzen.
Herhaal dit nog tweemaal.
Verdeel het deeg in 8 stukjes en maak hier ballen van.
Bestrooi het werkvlak met bloem en rol de deegballen uit tot ronde lapjes met een doorsnee van 12 cm.
Krul de randen van de deeglapjes een beetje om (± 2 cm), zodat een bakje ontstaat.
Beboter een bakplaat en zet de deegbakjes daar niet te dicht bij elkaar op.
Verwarm de oven voor op 200 °C.
Maak nu de pap.
Breng de melk met wat zout, het kaneelstokje, de rijstebloem en de basterdsuiker aan de kook.
Roer goed en laat de melk driemaal opkomen (er moet in het midden een putje vallen).
Verwijder het kaneelstokje.
Splits het ei.
Voeg wat warme pap aan de eidooier toe, doe er het rozenwater bij en klop het geheel los.
Spatel het stijfgeklopte eiwit door de pap.
Vul de deegbakjes met de pap en maak met duim en wijsvinger hoekjes in de taartjes door het deeg op 4 plaatsen kruiselings samen te knijpen.
Bak de taartjes 20 minuten in de oven, laat ze afkoelen en bestrooi ze voor het serveren dik met bruine basterdsuiker.

Terug